Skip to content

De Doopvont van de Sint Martinuskerk Sneek

\"Doopvont
Een voorlopige doopkapel werd in 1871 ingericht tussen de steunberen in de laatste travee van het noorder-zijschip. Hier stond de uit de oude kerk afkomstige doopvont opgesteld, totdat in 1966-1967 de voormalige Mariakapel ten noorden van het koor tot doopruimte werd ingericht. De oude vont kreeg daarin tenslotte een centrale plaats. Ze is het enige inventarisstuk uit de oude kerk dat in het nieuwe gebouw werd gehandhaafd. Deze eer had ze ongetwijfeld te danken aan haar jonge datum en haar kostbaarheid, maar wellicht tevens aan bepaalde stilistische deugden. De doopvont was in 1859 — slechts tien jaar vóór de bouw van de nieuwe kerk — aan de parochie geschonken door de notabele parochiaan dr. R.R. Bloemen en kostte toenmaals f 360,-. Het werkstuk werd vervaardigd in het atelier van de gebr. Goossens in Den Bosch, sinds 1846 een zeer productieve werkplaats voor kerkmeubelen, die naar allerlei staalboeken in verschillende stijlen leverde.

De doopvont bestaat uit een rechthoekige 1,15 m. hoge voet van wit, zwart en rood-bruin marmer, in de middenzone opengewerkt om de onderbouw van het bekken in het zicht te laten. In nisjes op de afgeschuinde hoeken staan beeldjes van de vier evangelisten met hun symbolen. Het koperen deksel wordt bekroond door een houten beeldje van — waarschijnijk — de Heilige Martinus (deksel 0,37; beeldje 0,26 m. hoog). Zowel in status — oud inventarisstuk in een nieuwe kerk — als in stijl vormt deze doopvont een monument van de overgang van neoclassicisme naar neogothiek. Classisistisch in de strenge vorm, vertoont ze gotische details in de beeldennissen en het opengewerkte middenstuk. Daardoor paste ze — om met pastoor Brouwers woorden te spreken — \”in de stijl der kerk\”.

Bron: “De Sint Martinuskerk te Sneek” Sible de Blaauw, 1984