datum/tijd | evenement |
---|---|
Vincentius van Zaragoza (ook Diaken, Levita of van Huesca), Valencia, Spanje; diaken & martelaar; † 304. Afbeelding H. Vincentius van Zaragoza > 1500. Gebrandschilderd glas. Frankrijk, Normandië, Rouen, Église Ste-Jeanne d’Arc Feest 22 januari. Volgens de legende is Vincentius samen met zijn bisschop Valerius van Zaragoza gevangen genomen tijdens de christenvervolgingen aan het begin van de 4e eeuw onder keizer Maximianus (284-305). De stadhouder, Dacianus, resideerde in Valencia en liet ze daar aan zich voorgeleiden. Ze werden in de kerker geworpen met de bedoeling dat ze de hongerdood zouden sterven. Na geruime tijd nam Dacianus aan dat ze lichamelijk behoorlijk verzwakt en uitgeput waren en de dood al in de ogen zagen. Toen liet hij ze voor zich verschijnen om ze over te halen hun God af te zweren. Maar beiden bleken nog kerngezond en in blakende conditie. De oude Valerius getuigde met zijn zachte stem van Christus. Maar de jonge Vincentius sprak luid en duidelijk en vol overtuiging: “Jullie aanbidden goden van steen. Wij daarentegen de levende God en zijn zoon Jezus Christus.” Woedend veroordeelde de stadhouder de oude bisschop tot verbanning en Vincentius tot de marteldood. Hij liet hem bijna vierendelen, gedeeltelijk villen en roosteren. Maar Vincentius stierf niet. Nu werd hij in een vochtige en donkere kerker geworpen, waarvan de bodem bezaaid lag met glasscherven en scherpe steentjes. Hier mocht hij met zijn gewonde lichaam de dood afwachten. Maar er kwamen engelen om hem te troosten en de pijn weg te nemen. Ze verdreven de duisternis en veranderden de scherven en steentjes in bloemen. Zoals Vincentius’ luide lofzang voor God door heel de gevangenis weerklonk, zo verspreidde zich ook de geur van de bloemen. Toen de stadhouder ervan hoorde, was hij ontzet. Hij beval dat de martelaar verzorgd en verpleegd moest worden. Hij moest genezen, want de machthebber was bang voor de reactie van het volk, als het zou horen dat Vincentius in de gevangenis zou zijn omgekomen. Maar nauwelijks lag Vincentius in een zacht, schoon bed, of hij gaf de geest. De stadhouder voelde zich bedrogen. Woedend beval hij het lijk buiten de stad op het open veld te dumpen ten prooi aan roofvogels en wilde dieren. Maar een raaf vatte post naast het lichaam en verjoeg alle bloeddorstige dieren. Zo konden de christenen het lichaam bergen en eerbiedig begraven. Verering & Cultuur Tot in de tweede helft van de 9e eeuw was Conques een onbetekenend plaatsje, jaloers op al die plaatsen waar men wonderdadige relieken bewaarde, vaak in prachtige schrijnen. Neem bijvoorbeeld Tours met Martinus, Autun met Nazarius (Nazaire), Vézelay met Maria Magdalena, Poitiers met Hilarius. En Conques had niks. Die heiligen met hun bedevaartsplaatsen trokken pelgrims, deden het geestelijk leven opbloeien en brachten geld in het laatje. Zo komt het, dat in 855 twee monniken, Hildebert en Audald, naar Valencia trokken om daar stiekem de relieken weg te halen van de heilige Vincentius. Juist zoals Marcus in de 9e eeuw door Venetianen uit het door Saracenen bezette Alexandrië in Egypte was gehaald, en Nicolaas in 1087 door de inwoners van Bari uit Myra in Zuid-West-Turkije, dat al evenzeer in handen was van onchristelijke Muzelmannen. Maar de vrome dieven werden met de heilige beenderen in hun bagage gesnapt door de kerkelijke overheden van Zaragoza. Ze moesten hun kostbare last daar achter te laten. Patronaten Afgebeeld |
|
![]() |
Powered by Events Manager