Skip to content

25 jun - zondag
Hele dag

Van


Adelbert van Egmond, Nederland; diaken & geloofsverkondiger; † 740 of 741.

Afbeelding H. Adelbert van Egmond
1510. Miniatuur door een monnik van Egmond op verzoekschrift aan paus Julius II.

http://www.heiligen.net/afb/06/25/06-25-0741-adelbert_1.jpg

Feest 25 juni.

De legende wil dat hij een prins was van den bloede die afstand had gedaan van zijn koninklijke rechten en privileges om in dienst van Christus te treden. Zijn vader zou Edilbert geheten hebben en als koning van Sussex geheerst hebben over de Deïren. Het heet dat deze vorst geliefd was omdat hij betrouwbaar de wetten naleefde.

De opvoeding van Adelbert zou zijn toevertrouwd aan abt Egbert van het Ierse klooster Rathmelsigi. Deze Egbert verlangde ernaar een ascetisch leven te leiden, zoals dat indertijd veel voorkwam onder de Ierse monniken. Hun ideaal bestond erin de wijde wereld in te trekken, en steeds verder van huis weg te gaan. Zo konden zij vormgeven aan hun gelovige overtuiging dat het vaderland van de ware gelovige op deze wereld nergens te vinden is en pas bereikt wordt in het hiernamaals bij God.

Reeds honderd jaar tevoren was zo’n tocht ondernomen door Columbanus. Deze had overal op zijn route zichtbare bewijzen van zijn aanwezigheid nagelaten in de vorm van kloostervestigingen, waar jongemannen uit de buurt zich geheel en al toewijdden aan een leven in dienst van God door gebed, verbreiding van het christendom onder de heidenen en de vorming van een christelijke cultuur door het bouwen van kerken, kloosters en kloosterscholen, door het afschrijven en versieren van heilige boeken en door onontgonnen gebied in cultuur te brengen. Aan het ideaal van de ascese werd recht gedaan, zolang de levensomstandigheden van de monniken gebrekkig waren.

Ook abt Egbert heeft in het kader van zijn ascetische idealen een poging gewaagd om per schip over te steken naar het vasteland. Dat moet tegen het jaar 690 geweest zijn. Door een storm was hij echter op de kust teruggeslagen. Hem was te verstaan gegeven dat hij dat moest beschouwen als een vingerwijzing Gods: niet hijzelf zou op zwerftocht gaan, maar de leerlingen die hij in hetzelfde ideaal had gevormd. Met lede ogen heeft hij dan ook toegezien hoe tenslotte in 690 Willibrordus met twaalf gezellen, onder wie Adelbert, de oversteek waagde naar het vasteland, het onbekende tegemoet.

De overeenkomst met Jezus van wie in de evangelies meer dan eens verteld wordt dat hij in gezelschap van zijn twaalf apostelen in een boot naar de overkant van de zee voer, is uitdrukkelijk bedoeld!

Zoals gebruikelijk onder de eerste missionarissen in onze streken, begaf Willibrord zich met zijn volgelingen eerst naar de vorst ter plaatse. In dit geval was dat Pepijn van Herstal teneinde van hem de toestemming te verkrijgen om onder de Friezen het evangelie te mogen verkondigen. Zo’n bezoek aan de vorst was op zich al onderdeel van de missionering. De vorst moest onder de indruk worden gebracht. Wie weet heeft Willibrord de kunst hiervan afgekeken van Augustinus, toen deze zich in 597 voor het eerst presenteerde aan de koning van Kent. Hij had zijn veertig metgezellen in een statige rij opgesteld. Een zilveren kruis ging als een banier voorop, alsmede een geschilderd portret van Christus. Terwijl de monniken met rustige stap naderkwamen, zongen zij litanieën waarin zij baden om het behoud van zichzelf en van hun gastheren. Waarschijnlijk werden er ook relieken meegedragen. Ieder was natuurlijk gekleed in vol ornaat. Zou Willibrord zich op soortgelijke wijze hebben gepresenteerd aan Pepijn? Hoe dan ook, hij kreeg de toestemming waarop hij had gehoopt.

Terwijl Willibrord doorreisde naar Rome om van de paus geloofsbrieven te ontvangen, verspreidden zich zijn twaalf gezellen over het Friese land. Adelberts werkterrein lag vooral in Kennemerland en West-Friesland. We kunnen ons maar nauwelijks een voorstelling maken van zijn levensomstandigheden. Daarom ontlenen wij links en rechts gegevens van metgezellen en tijdgenoten om ons een beeld te kunnen vormen.

Op welke wijze preekte hij het evangelie? Immers de Friese taal mocht dan verwant zijn aan het Angelsaksisch en heel in de verte aan het Iers, maar waarschijnlijk zal hij toch een tolk nodig gehad hebben. Hoe wist hij de plaatselijke notabelen te overtuigen? Heeft hij hun ontzag ingeboezemd met zijn heilige boeken? Las hij eruit voor, zoals Germaanse runenpriesters mysterievolle teksten lazen uit geheimzinnige tekens? Maakte hij indruk door het gouden kruis dat hij altijd bij zich droeg ? Door de imposante boeken, soms rijk versierd? Of kwamen de Kennemers onder de betovering als hij in de eenzaamheid langdurig zijn gebeden zei en psalmen zong, zoals hij dat in zijn klooster thuis had geleerd. Dat zal immers toch altijd wel luidop gebeurd zijn, naar de gewoonte van die tijd?

Of herkenden zij in hem toch de vechter; de strijdlust en de ontberingen die de heilige man zich getroostte om zijn idealen te verwezenlijken?

Van Bonifatius en Livinus weten wij hoe zij leden onder de eenzaamheid; hoe zij verlangden naar gezelschap waarmee zij van gedachten konden wisselen, naar boeken van niveau, naar eten van thuis en komfortabeler kleding. Hoe zal dat Adelbert vergaan zijn onder zijn Kennemers?

Hoe dan ook hij weet de bewoners van de streek zover te krijgen dat ze hun Germaanse goden verlaten omwille van Christus. Hij bouwt een kerkhut en zuivert het hele gebied van alle herinneringen aan de afgoderij. Na zo’n vijftien jaar kan hij met tevredenheid konstateren dat het gebied ‘gezuiverd’ is: “Ecce haec munda sunt”. Sommigen menen dat hier de oorsprong ligt van de plaatsnaam Egmond: ‘Haec munda’ zou later gespeld zijn als ‘Haegemunda’. Anderen beweren dat hier vroeger een watertje, ‘Y’, ‘Ic’ of ‘Ec’ geheten (verbastering van het Latijnse ‘aqua’), uitmondde in de zee. Nog weer anderen leggen verband met de persoonsnaam Eggo, met wie Adelbert allengs bevriend raakte. Zou hem het land hier hebben toebehoord? Adelbert zou Eggo’s zoon hebben gedoopt, waarop Eggo hem de zorg had opgedragen voor zijn opvoeding. Juist zo was Adelbert destijds zelf opgevoed door abt Egbert. Tijdens een maaltijd bij Eggo thuis geeft Adelbert aan zijn vriend te kennen dat hij voor enige tijd naar Engeland terug moet. Eggo’s droefheid is groot: “Zullen we u dan nooit meer terug zien, vader?” Adelbert die juist aan een appel is begonnen, snijdt de vrucht in vieren en verzamelt de pitten. Hij werpt ze in de richting van het haardvuur en zegt: “Op het moment dat uit deze pitten een nieuw boompje is gegroeid, zal ik in jullie midden terugkeren.”

Niet lang daarna brandt het huisje van Eggo af. Enige tijd later blijkt er op die plek een appelboompje opgeschoten te zijn. Vijf jaar na al deze gebeurtenissen, juist in de tijd dat het boompje in volle bloei staat, verschijnt Adelbert weer op het strand. Hij hernieuwt de vriendschap met Eggo en zijn zoon en hervat het bekeringswerk.

Opvallend aan dit verhaal is echter dat niemand zich afvraagt of weet te vertellen wat Adelbert thuis in Engeland is gaan doen.

Verering & Cultuur
Hij zou op tamelijk hoge leeftijd gestorven zijn in het jaar 740 of 741. Op de plaats waar men hem begroef, verrees later de Benedictijner abdij. Een monnik uit de 12e eeuw heeft een hele reeks wonderverhalen opgetekend die op zijn graf gebeurd zouden zijn. Tijdens de Reformatie wordt het klooster verwoest en de relieken van Adelbert gaan verloren. In de jaren vijftig van de 20 eeuw wordt er op de oude plaats weer een nieuwe Adelbert abdij opgericht.

Toen in de jaren zestig een groepering kritische katholieken een passende patroonheilige zocht, viel hun keuze op Adelbert, een krachtige persoon die pioniersgeest bezat en initiatieven ontplooide, en die met woord en daad van het evangelie wist te getuigen in een wereld die daar niet vanzelfsprekend ontvankelijk voor was.

Patronaten
Hij is patroon van de plaats Egmond.
 
Afgebeeld
Hij wordt afgebeeld als aartsdiaken (met een tuniek); vaak heeft hij het evangelieboek bij zich. Soms draagt hij een lelietak (symbool van de zuiverheid of de maagdelijkheid). Aan zijn voeten liggen kroon en scepter (symbolen van koninklijke waardigheid waarvan hij afstand heeft gedaan).

Wat leert ons Adelbert?
Wat kunnen wij vandaag de dag van Adelbert leren? Mensen van gebed te worden. Gebed dat ons maakt tot vriendelijke, hartelijke mensen voor wie naastenliefde het belangrijkste is. Zingende mensen. Mensen die de durf hebben Christus te brengen waar Christus niet is; de dingen van Christus brengen waar ze niet zijn; liefde te brengen waar geen liefde is. Het is soms al lastig liefde te brengen waar al wel liefde is, maar waar geen liefde is… Jezus zelf heeft het er behoorlijk mee moeilijk mee gehad. Hij noemt het: ‘Je kruis opnemen, elke dag.’ Pijn, onbegrip, belachelijk gemaakt en als meelijwekkend weggezet worden: en dat toch beantwoorden met naastenliefde, barmhartigheid, vergevingsgezindheid. Dat is twee. En ten derde: mensen worden die bereid zijn hun kennis en kunde in te zetten ten dienste van anderen. Zo heeft Adelbert hier – volgens mij – Christus gebracht.

Dat is geheel in overeenstemming met het aloude gebed dat in de Mis van Sint-Adelbert gebeden wordt:
Goede God
Wek bij uw gelovigen dezelfde Geest op waarmee u Sint Adelbert van dienst was.
Dan zullen wij, vervuld van diezelfde geest,
ons best doen te beminnen wat hij beminde,
en uit te voeren wat hij ons leerde.
Amen