13 nov - maandag
Hele dag
Plaats:
Geen
Van
Stanislas Kostka sj, Rome, Italië; belijder; † 1568.
Nederland, Delft, Stanislashuis. Stanislas ontvangt van een engel de communie.
Feest 13 november.
Stanislas was een jongen van Poolse adel, geboren op 28 oktober 1550 op slot Rostków. Vader wilde, dat hij en zijn oudere zoon Paul door de jezuïeten zouden worden gevormd. Daartoe zond hij ze naar het pas opgerichte jezuïetencollege te Wenen. Daar woonde Stanislas in hetzelfde huis als zijn broer, maar deze was een nogal heerszuchtig type, en bovendien moest hij eigenlijk niets van de jezuïeten hebben. Stanislas wel. Hij verlangde naar iets anders in zijn leven, maar besefte, dat hij met zulke idealen bij zijn broer niet hoefde aan te komen. Ook vader zou er vast niet mee ingenomen zijn. Dus brak hij met zijn milieu, kleedde zich als een zwerver en ging op weg: ver van zijn broer en nog verder weg van zijn ouderlijk huis in Polen. Hij begaf zich naar Augsburg 450 kilometer verderop! Daar meldde hij zich aan bij de jezuïeten.
Intussen had zijn broer ontdekt, dat hij weggelopen was. Hij was razend; en zocht met een aantal rauwe vrienden de hele omgeving van Wenen af om hem te vinden. Het verhaal zegt, dat die broer zelfs Stanislas achterop is gekomen, maar hem inderhaast niet herkende. Zelfs niet, toen hij hem in het voorbijgaan vroeg of hij niet iemand had gezien die geleek op… En daar volgde een hele beschrijving van Stanislas zelf. Deze wees met een vaag gebaar in de andere richting.
In Augsburg kreeg hij te horen, dat hij door moest reizen naar Dillingen (nog eens veertig kilometer). Daar woonde Petrus Canisius, één van de belangrijkste jezuïeten van dat moment in de Duits sprekende landen († 1597; feest 27 april). Die zou wel raad weten. Deze stuurde de jongen met twee jezuïetenstudenten door naar Rome: dat was nog eens duizend kilometer! Nu was hij ver genoeg weg van de invloedssfeer van thuis, en werd aangenomen als novice in de orde der jezuïeten.
Niet lang daarna stierf hij (aan een ziekte? van uitputting?) op 15 augustus 1568, nog geen 18 jaar oud.
Zijn lijfspreuk was ‘Ad maiora natus sum’: ‘Ik ben voor iets hogers geboren’.
Verering & Cultuur
Hij is patroon van Polen en van de Poolse steden Gniezno, Lublin, Lviv, Poznań en Warschau; daarnaast van jezuïetennovicen en van de studerende jeugd in het algemeen; van de stervenden (omdat hem op zijn sterfbed de Maagd Maria met het Kind Jezus op haar arm verschenen zou zijn. Hij had een grote liefde voor de Heilige Maagd).
Zijn voorspraak wordt ingeroepen bij geloofstwijfel; ook bij allerhande ziektes, vooral wanner men alle hoop op herstel heeft opgegeven, bij koorts, hartinfarcten, oogkwalen en botbreuken.
Hij wordt afgebeeld als jezuïet met lelie (reinheid) en reisstaf (vanwege de lange tochten naar Dillingen en Rome); met kruisbeeld en/of rozenkrans; met Jezuskind op de arm (verschijning); voor het Allerheiligste of voor een engel (soms de Heilige Maagd of Sint Barbara) die hem de communie brengt of met het visioen waarin de Maagd hem verschijnt met het Jezuskind of als jongen uit wiens hart de letters IHS opgloeien, het IHS-embleem dat aan de jezuïetenorde zeer dierbaar is.