Blauwhuis

Historie van de katholieke enclave Blauwhuis
Het ontstaan van de katholieke enclave Blauwhuis
We gaan terug naar het jaar 1580, naar de tijd van de hervorming, een tijd waarin vele kleine parochies zuidwest van de lijn Bolsward-Sneek moesten verdwijnen.
Voor de overgebleven kleine parochies werden katholieke reizende priesters aangesteld die de sacramenten toedienden en in de H. Mis konden voorgaan.
Deze situatie bleef bestaan tot in 1651.
Toen werd door het polderbestuur van de in 1632 drooggelegde Sinsmar een gebouw beschikbaar gesteld voor de Katholieke eredienst.
Het gebouw, dat op de plaats van het huidige Teatskehús stond, had een blauw dak en werd daarom “Het Blauwhuis” genoemd.
Toen “Het Blauwhuis” gebruikt werd voor de Katholieke eredienst vond priester Adam Petri, tot dat moment wonend in Hieslum, daar zijn woonplaats.
In die tijd werden de eerste huizen om “Het Blauwhuis” heen gebouwd.
De bewoners waren vanzelfsprekend katholiek.
“Het Blauwhuis” werd na verloop van tijd te klein als kerk en daarom werd er in 1785 een nieuwe kerk naast gebouwd.
“Het Blauwhuis” werd toen als pastorie gebruikt.
De kerk en pastorie bleven dienst doen tot 1871, want toen werd onder leiding van pastoor Evers de nieuwe St. Vituskerk gebouwd.
De bouw van de kerk werd de eerste noordelijke opdracht voor architect Pierre J.H. Cuypers.
De kerk is gebouwd in neogotische stijl, de pastorie in Franse Renaissance stijl.
En zo is Blauwhuis uitgegroeid tot een enthousiaste katholieke enclave met ongeveer 570 betrokken parochianen.
De Sint Vituskerk en pastorie, sinds 1999 een rijksmonument, zijn met recht de trots van de parochie.